De Boeddha predikte liefdevolle vriendelijkheid en niet kwetsen. Een van de pijlers van het
Mahayana, het ‘Grote Voertuig’ boeddhisme is compassie en de bodhisattva is als een
instrument van compassie inzetbaar in elke situatie om levende wezens van hun lijden te
bevrijden. Hoe kun je dit verenigen met de roep vanuit een verhardende samenleving om op je
strepen te staan, niet over je heen te laten lopen en van je af te bijten. Kun je assertiviteit paren
aan een open, ontvankelijke geest die aan de basis ligt van de boeddhistische levenswijze?


Leven vanuit een open en ontvankelijke geest betekent niet dat je over je heen laat lopen. Het
betekent dat je echt aanwezig bent. Nu ben je natuurlijk altijd aanwezig, je kunt niet anders.
Maar ben je echt aanwezig? Of deins je terug, creëer je afstand, verzet je je, vecht je tegen wat
zich voordoet, voel je je tekort gedaan, raak je verstrikt in je eigen gedachten, stokt het?


Werkelijk aanwezig zijn betekent een-zijn-met wat zich aandient. Als er drukte en gedoe is, ben
ik drukte en gedoe. Als er onrecht plaatsvindt, ben ik onrecht. Als er van alle kanten aan me
wordt getrokken, ben ik het van alle kanten aan me trekken. Ik maak geen onderscheid tussen
wat er is en mijn leven. Dit zegt evenwel niets over hoe ik handel.


Als ik echt aanwezig ben, handel ik niet vanuit mijn diep ingesleten reactiepatronen of mijn
vooropgezette ideeën, maar vanuit een open en ontvankelijke geest. Dit handelen noemt het
boeddhisme compassie. Niemand weet wat je zult doen als je handelt vanuit een open en
ontvankelijke geest. Je laat je niet leiden door oordelen, plannen of ethische imperatieven, maar
je fungeert als een instrument in een situatie, je doet wat er moet worden gedaan. Dit wil niet
zeggen dat je handelt zonder ego. Je laat je in je handelen niet door je ego beperken.


Wat je doet als je handelt als instrument in een situatie is helder en recht uit het hart. Dit kan
assertief overkomen. Maar of het assertief is, dat is de vraag. Als ik echt aanwezig ben in een
situatie, word ik samen met die situatie gedragen en bewogen. Er is geen gevoel van tekort
gedaan worden of onder de voet gelopen worden. Je hoeft niet assertief te zijn want je bent er
en je bent de situatie. Energetisch is dit voelbaar: het stroomt, je bent geaard, je komt niets
tekort. Pas als ik mezelf van de situatie onderscheid en bevangen raak door de idee dat ik word
gebruikt, word ik assertief of ga ik een cursus assertiviteit volgen. In die zin is assertiviteit niet
met een ontvankelijke geest te verenigen. Een open geest behoeft geen assertiviteit om
zelfverzekerd en kordaat te handelen. Hier vinden we weer die eigenaardige boeddhistische
paradox: pas als ik volkomen weerloos ben, ben ik weerbaar als de situatie daarom vraagt.
Het is de grote kunst om zonder voorbehoud jezelf te zijn en vanuit aanwezigheid te handelen.
Dit vraagt van mij vertrouwen. Een vertrouwen in mezelf en de situatie zoals ze is. Een
vertrouwen dat wat zich in mijn leven voordoet goed is. Het is goed omdat wat zich in mijn leven
aandient, mijn leven is. Als ik vanuit dit vertrouwen handel, is er niets wat me ontbreekt en doe
ik wat er in een situatie moet worden gedaan.

Categories: Cybermonnik