De grote variëteit aan totaal van elkaar verschillende meditatievormen die het boeddhisme
kenmerkt vinden we al terug bij diens stichter in India, de Boeddha Gautama. De historische
Boeddha, ‘de Ontwaakte’, onderwees vormen van meditatie afhankelijk van de leefsituatie en
het karakter van de student.


De religieuze professional, de monnik of de non, kreeg veelal oefeningen in het ontwikkelen van
aandacht (vipasyana of sattipatthana, hier is mindfulness meditatie van afgeleid): aandacht voor de ademhaling, aandacht voor elke handeling die je verricht, aandacht voor gevoelens, aandacht voor gedachten, zintuigelijke waarneming, patronen, enzovoort (uit het Sattipatthana-
sutta, ofwel ‘De vormen van oplettendheid’).

De lekenstudent van de historische Boeddha kreeg geheel andere oefeningen, zoals het
vermijden van niet heilzaam gedrag (namelijk doden, stelen, seksueel misbruiken, liegen), het
herkennen van ‘slechte vrienden’, het erkennen van ‘echte vrienden’, het juiste bijstaan van
ouders, echtgenoten, vrienden en kennissen, werknemers en geestelijken, enzovoort (uit het
Sigalovada-sutta, ofwel ‘Het advies aan Sigala’).


Beroemd is het verhaal van Krisha Gotami, die pas op hoge leeftijd zwanger kon worden en na
haar bevalling haar kind verloor. Ontroostbaar werd ze naar de Boeddha Gautama
doorverwezen en ze vroeg hem of hij haar kon helpen. De Boeddha gaf haar de volgende
‘meditatie oefening’: breng me een mosterdzaadje uit het huis van een familie waar nog
niemand is overleden.


Nu zijn mosterdzaadjes een belangrijk onderdeel van de Indiase keuken en dus gemakkelijk in
een huishouden te vinden, maar toen Krisha van deur tot deur ging, bleek er telkens een lid van
de familie te zijn overleden. Ze deelde haar pijn en verdriet met de pijn en het verdriet van
anderen en realiseerde zich gaandeweg, van huis tot huis, de vergankelijkheid van het
menselijke leven.


De Boeddha erkende geen ‘ware meditatievorm’. Waar is wat werkt, zo luidde zijn motto. Waar
is wat werkt voor jou in jouw situatie. En zo zijn in de eeuwen na de Boeddha’s overlijden, in de
verschillende culturen waar het boeddhisme wortel schoot, verschillende vormen van meditatie
ontwikkeld die passen bij even zovele karakters en levenssituaties.


Globaal gesproken beoefenen studenten die graag duidelijke richtlijnen willen hebben
aangaande hun meditatie de binnen het Theravadin (‘de weg van de Ouden’) ontwikkelde
vormen van aandacht of mindfullness. Studenten met een meer esoterisch inslag beoefenen de
mantra recitaties, mandala visualisaties of mudra (meditatieve handgebaren) meditaties
ontwikkeld in het Vajrayana (‘diamanten voertuig’). Studenten met een hang naar toewijding
zullen eerder de devotionele meditaties uit het Mahayana (‘grote voertuig’) beoefenen, zoals
bijvoorbeeld het aanroepen van de Boeddha’s naam, en vrije jongens zoals ondergetekende
zullen waarschijnlijk zenmeditatie gaan beoefenen.


De vraag is welke vorm van meditatie past jou?


Niet zo zeer ons verstandelijke vermogen, maar onze onderbuik is inzake deze vraag leidend.
Onze onderbuik weet feilloos wat bij ons karakter en bij onze levenssituatie past. We zullen misschien wel even moeten zoeken, programma’s van de Boeddhistische Omroep Stichting
bekijken of beluisteren, boeken lezen, hier en daar een workshop in een meditatiecentrum
bezoeken (alle tradities van bovengenoemde voertuigen zijn in Nederland inmiddels
voorhanden) of het advies van een goede vriend of vriendin checken, maar op een gegeven
moment is er de klik met de juiste meditatievorm. Dit geeft een gevoel van thuiskomen. Je doet
de oefening en het klopt. Je komt thuis. Deze oefening is er al die tijd voor jou geweest om
ontdekt te worden. Dit is wat je hebt te doen voor de komende fase in je leven en misschien wel
langer. Niets meer aan doen. Gewoon gaan oefenen.


Het kan zijn dat je niet eerst de bij jou passende meditatie oefening vindt, maar je leraar of
lerares. Ook dit is weer een kwestie van voelen met de onderbuik. Verstandelijk kun je nooit
naar jezelf of anderen toe verantwoorden dat je met uitgerekend deze persoon als mentor in
zee gaat. Je weet het, maar je begrijpt het niet.


Het kan zijn dat je eerst je leraar of lerares vindt en dat de meditatie oefening die hij of zij met
zich meebrengt vervolgens jouw meditatie oefening voor de komende levensfase wordt. Feitelijk begint de beoefening van vertrouwen al voordat je met jouw hoogstpersoonlijke oefening van
meditatie begint.


Vertrouw je jezelf voldoende dat je weet wat goed voor je is? Vertrouw je jezelf voldoende dat je
hierin niet sjoemelt met jezelf, maar doet wat heilzaam is voor je? Je vindt de meditatievorm die
je toekomt omdat juist deze vorm je doet ontwaken voor jezelf en de wereld. Je vindt de juiste
leraar of lerares omdat juist deze persoon en geen ander, in staat is om je om je eigen hoek
heen te laten kijken.


Misschien beoefenen we in al die verschillende meditatievormen wel eerst en vooral
vertrouwen. Vertrouwen in een wijsheid en compassie die reeds in ons leven werkzaam is.

Categories: Cybermonnik