Stop! Houd op. Wacht. Wees aanwezig. Om aanwezig te zijn hoef je niets te doen. Je bent
aanwezig. Doe niets. Denk niet dat als jij niets doet, er niets wordt gedaan. Iets gaat zijn gang.
Je wordt bewogen, op en neer en van de ene naar de andere kant. Je bent verandering,
onophoudelijk. En als er niets is dat je uit de weg wilt gaan, is alles schitterende manifestatie
van jouw allesomvattende aanwezigheid.
Een van de bijzondere kenmerken van boeddhistische meditatie is dat ik niets doe. Nu ja, het
enige wat ik doe, is een bepaalde lichaamshouding aannemen en me voornemen, bijvoorbeeld,
om mijn ademhaling te tellen of te volgen. Het zitten met een rechte rug, kost me in het begin
inspanning. Ik doe iets. Maar daarna, laat ik los in de inspanning en gaat iets zijn eigen gang.
Het beweegt me, zonder dat ik iets doe, van een afdwalen in gedachten, naar een uit gedachten
ontwaken en weer aanwezig zijn, mijn ademhaling tellen of volgen en weer afdwalen in
gedachten, uit gedachten ontwaken en aanwezig zijn. Enzovoort. Eindeloos. Het afdwalen in
gedachten doe ik niet zelf, het is een natuurlijke beweging van mijn geest. Het ontwaken uit
gedachten doe ik niet zelf, het is een natuurlijk functie van mijn geest. Het aanwezig zijn doe ik
niet zelf, ik ben aanwezig. En het wonderlijke is dat, ofschoon ik niets doe, alles in beweging is
en er iets, geheel buiten mezelf om, wordt getransformeerd. ‘Verborgen bloei’ noemt Han de Wit
het. Je ziet het niet, maar het bloeit wel. Langzaam maar zeker ontstaat er in deze eindeloze
beweging van de geest een onderscheidende helderheid; een helderheid die het onderscheid
ziet tussen wat is en wat ik daar in mijn hoofd van maak. Een helderheid die ziet wat is: een
gedachte als een gedachte, een oordeel als een oordeel, een verwachting als een verwachting,
een emotie als een emotie en wat je hoort of ziet, als wat je hoort of ziet. En er groeit nog iets
anders, buiten mezelf om en op ondoorgrondelijke wijze: vertrouwen. Vertrouwen in de werking
van de geest. Dat het ok is om af te dwalen. Dat het ok is om bevangen te zijn. Dat het ok is om
vast te zitten in bepaald patronen of standpunten. En dat het ok is om uit dat alles weer te
ontwaken en aanwezig te zijn.
Als ik niets doe en de geest zijn natuurlijke functie en beweging vervult, vindt er geheel buiten
mezelf om een transformatie plaats. Ik richt me in mijn geestelijke beoefening niet meer op mijn
oordelen over en verwachtingen van de werking van de geest. Bijvoorbeeld, ik moet meer
ontwaakt zijn, of rustiger, of ik moet meer compassie hebben. Ik moet minder kwaad zijn, of
minder gehecht, of minder egocentrisch. Ik laat mijn oordelen en verwachtingen voor wat ze
zijn. Ik laat de geest stromen waarheen hij gaat en bekommer me niet om verandering, groei of
transformatie. Dat zit wel goed. Iets gaat zijn gang.
En wat het lijden in de wereld betreft, dat ben ik. Er is niets dat ik kan uitsluiten van mijn
aanwezigheid. Ik ziet het, ik hoor het, ik voel het, ik ben het. Als ik deze oorspronkelijke
openheid en weerloosheid behoud, en ook dit is een zaak van groeiend vertrouwen, dan is dat wat ik de wereld teruggeef. Een hart, vervuld van het leven en het lijden van alle levende
wezens, tot overlopen aan toe…
En het hart loopt over in een daad, waarvan ik niet weet welke deze is. Dat weet alleen het hart.
Ook hierin word ik bewogen. Ik doe niets. Op en neer en van de ene naar de andere kant.