De ervaring dat er geen onderscheid bestaat tussen mij en de ander of tussen mij en de situatie
waarin ik me bevind is een belangrijke ontdekking op het geestelijke pad. Ze kan zelfs een
omwenteling betekenen in mijn leven, omdat ik de wereld ineens zie vanuit een ander
perspectief. Hoe kan het zijn dat ik wel eenheid ervaar in meditatie, maar dat ik haar niet altijd
ervaar in mijn relatie met anderen, sterker nog, dat ik daarin soms een verwijdering ervaar?
Wat is de ervaring van eenheid concreet? Laat ik een voorbeeld geven dat iedereen wel
herkent. Als je met je vinger tussen de deur komt, is er op het moment dat dit gebeurt, precies
dit: ‘Aaaah!!!’ Dat is alles wat er is. Op het moment waarop je met je vinger tussen de deur
komt, is er geen deur, geen vinger, geen persoon die met zijn vinger tussen de deur komt en
zelfs geen pijn. Er is precies wat er is, een zeer concrete, levende ervaring, als je het een
ervaring kunt noemen, want elk woord schiet tekort. Om haar toch een naam te geven, noem ik
haar eenheidservaring. Er is geen enkel onderscheid. Vanaf het moment dat ik op deze
‘ervaring’ reflecteer, nadat ik schreeuwend mijn rondjes door de kamer heb gerend, creëer ik
een onderscheid tussen degene die pijn heeft aan zijn vinger en de deur, en ik ga woorden
geven aan wat onverwoordbaar, ongrijpbaar en onvoorstelbaar is: ‘Nou zeg, dat deed pijn! Ik kwam met mijn vinger tussen de deur!’ Hier betreden we de wereld van het dualisme, van de
woorden en de dingen en het ik, en de relaties die ze tot elkaar hebben.
We leven ons leven in beide werelden. De basis van ons bestaan is eenheid. We zijn op
fundamentele en intieme wijze verbonden met alles wat is. Dat we dit weinig ervaren, komt
omdat we de wereld van het dualisme tot werkelijkheid hebben gemaakt. Als ik op een kussen
of een stoel ga zitten met een rechte rug, loslaat waar ik in mijn hoofd mee bezig ben en niets,
maar dan ook helemaal niets meer doe, dan kan ik ontdekken dat de fluitende vogel en mijn
leven een ongedeelde aanwezigheid zijn. Daarna dwaal ik weer af in gedachten en is er binnen
en buiten, ik en de ander. Dit is net zo zeer mijn leven.
Meditatie heeft niet alleen tot doel eenheid te ervaren. Ze heeft ook tot doel te onderzoeken wat
ik met die eenheid doe. Het komt vaak voor dat als mensen aan een spiritueel pad beginnen, er
een verwijdering optreedt tussen hen en de ‘anderen’ die zich niet met geestelijke zaken
bezighouden. Meditatie is voor mezelf onderzoeken waar die verwijdering begint. Hoeveel heeft
die verwijdering te maken met mijn voorkeur voor een geestelijk leven boven elk ander bestaan,
met mijn oordeel over de ander, met wat ik met de ander doe, als de verhalen waar ik zo vol van
ben hem of haar de neus uitkomen? Wat doe ik zelf in de relatie met de ander? Ben ik in staat
mijn geestelijke trip los te laten, niets maar dan ook helemaal niets meer te doen en gewoon bij
de ander aanwezig te zijn? De basis is en blijft fundamentele en intieme verbondenheid.
We leven in beide werelden. Ondanks dat die fundamentele en intieme verbondenheid een feit
is, altijd en overal, vindt er verwijdering plaats tussen mensen. Dan gaat ieder zijns weegs. Dat
is jammer en pijnlijk soms, maar als de relatie ontdaan is van alles wat ik er zelf heb opgelegd,
blijkt het vaak wel te kloppen.