In het proces van loslaten wordt vaak hard gewerkt. Dat wil zeggen, er wordt veel verzet
geboden. Er wordt veel energie gestoken in het uitstel van het loslaten. Dit is maar goed ook,
want zonder inspanning is er geen ontspanning. Zonder verzet is er geen overgave. Zonder
hard werken is er geen loslaten.
Loslaten is geen hard werken. Loslaten is de toestand waarin ik niet doe. Niet doen kan ik niet doen, ik kan niet loslaten. Als ik ook maar iets doe, al is het het minste geringste, dan is dat
werken en geen loslaten. De beoefening van meditatie geeft een helder inzicht in het
wonderlijke fenomeen van het loslaten. Ik moet soms hard werken om de juiste
lichaamshouding aan te nemen, zittend met gekruiste benen en een recht rug, mijn ellebogen
naar voren en met kracht in mijn onderbuik. Dit harde werken is echter geen meditatie. Het is
een voorbereiding op de meditatie. De meditatie begint wanneer ik niet meer doe. Ik word
gemediteerd. Deze toestand heet loslaten.
In het proces van het verteren van het onverteerbare, lijkt loslaten veel op metaalmoeheid. Door
het voortdurend belasten en ontlasten breekt er uiteindelijk iets in mij en breek ik. Ik heb mezelf
verteerd in het verteren van het onverteerbare. Hoe dit gebeurt en wanneer dit gebeurt is niet te
zeggen. Ik kan in mijn verwerking van een verlies moeilijk aangeven welke momenten
momenten van loslaten waren. In het verteren van het onverteerbare, een proces dat lijkt op het
afpellen van een ui, ontwikkelt zich door het breken van de schillen van mijn verzet een
moeheid van de wil, die uiteindelijk na talloze spiraalgangen rond het verlies, het verlies
eenvoudig laat zijn. Deze onbeschrijfelijke weg is een proces van loslaten. Hij leidt uiteindelijk
tot een ontspanning van mijn wil, tot overgave en tot de vrijheid om mijn leven weer te leven –
met het verlies.
Kortom, er is geen loslaten zonder hard werken. We kunnen er echter niet op vertrouwen dat als
we maar hard genoeg werken, we op een gegeven moment loslaten. Beide hebben net zoveel
met elkaar te maken als de beide rails van een spoor. Ze komen nooit samen. Als loslaten zich
voordoet, is het een genade, een gift. Het komt niet van mij. En ik ben er op het moment van
loslaten ook niet bij om de vrucht van mijn harde werken te ontvangen.