Gelijkmoedigheid wordt soms verward met zelfbehoud. Wanneer we een leven leiden gericht op
zelfbehoud, zullen we er alles aan doen om de macht van het ik ongebroken te laten. Het ik zal
koste wat het kost overleven. Controle speelt daarin een belangrijke rol. Controle zowel van
mijn omgeving, als van mijn emoties, waarnemingen, intuïtie en gedachten. Wat het
voortbestaan van het ik in gevaar brengt, wordt uitgesloten. Wat de vaste patronen van het ik
ondermijnt, gaan we behoedzaam uit de weg. In een leven gericht op zelfbehoud is passie
egocentrisch verlangen en erotiek is seksualiteit. Ze volgen de vertrouwde sporen van ons
kennen en kunnen en dienen het bevestigen van het bestaan van het ik.
De gelijkmoedigheid van een boeddhistische levenswijze gaat voorbij aan het zelfbehoud. Ze is
gericht op openheid, ontvankelijkheid en weerloosheid. Een evenwichtige geest is niet een
geest die uitsluit. Als er iets wordt uitgesloten, dan slaat de balans door. Een evenwichtige geest
is een geest die iets aangaat en niet verwerpt. Immers, wat zich in ons leven aandient, is daar
al. Ik kan dan twee dingen doen: wat zich in mijn leven voordoet verwerpen en mezelf
behouden of er werkelijk in aanwezig zijn en mezelf daarin verliezen. Als ik mezelf behoud en
wat zich aandient uit de weg ga, slaat de balans door en is er frictie. Mijn leven stroomt niet
meer. Het stokt. Als ik mezelf vergeet in aanwezigheid van wat zich voordoet, is er precies wat
er is. Deze emotie, hoe heftig ze ook is. Deze waarneming, hoe pijnlijk ze ook is. Deze
gedachte, hoe ondermijnend ze ook is voor het ik en zijn uitgekauwde verhalen. Er is precies
wat er is en het verstoort niets, hindert niets, brengt niets in beroering; het is vol van leven en
zichzelf vervullend. Het stroomt.
Bij sommigen bestaat het beeld dat boeddhisten eigenlijk al dood en begraven zijn nog voordat
ze zijn overleden. Niets raakt ze. Ze hebben hun emoties volledig onder controle. Ze denken
amper en als ze denken zijn het louter zachte gedachten. Ze worden niet bewogen door passie
en vertonen een stalen onthechting op het gebied van de erotiek. Dit beeld is misschien het
beeld dat een leven gericht op zelfbehoud zich als hoogste doel voor ogen stelt. Het heeft
echter niets te maken met de gelijkmoedigheid van een boeddhistische levenswijze.
De gelijkmoedigheid van een boeddhistische levenswijze betekent verteerd worden door passie
als passie opkomt, niet een beetje, maar helemaal. Ze volgt de erotische beweging voorbij het
zelfbehoud, waar niets meer is wat het lijkt te zijn en de minnaars, door de mateloosheid van
wat werkt in hun lichamen over de grenzen van hun eigen individualiteit heen geworpen,
zichzelf verliezen in een duistere dynamiek. Er is precies wat er is. Onhoudbaar. Onkenbaar.
Onzegbaar. Onvoorstelbaar. Ontegenzeggelijk zo.
Er is een belangrijke overeenkomst tussen passie, erotiek en de gelijkmoedigheid van een
boeddhistische levenswijze. Alle maken ze ons weerloos, ontvankelijk, open. Ze gaan voorbij
ons zelfbehoud. Ze zijn niet zonder risico. Religie en erotiek hebben een problematische
verhouding met elkaar, als de religieuze praktijk is gericht op zelfbehoud. Als dat het geval is,
kunnen we passie en erotiek beter ver van ons afwerpen. Dat zelfde geldt trouwens voor humor
en ironie. Maar als het ons gaat om een verbinden met het andere dan ik, dan zou erotiek wel
eens een uitstekende geestelijke praktijk kunnen zijn. Een praktijk die het ik toont, wat het liever
niet onder ogen wil komen.