Als ik zin geef aan mijn bestaan, geef ik een antwoord op de vragen waarom ik hier ben en wat
ik in mijn leven heb te doen. Ik beantwoord deze levensvragen door erover na te denken. De
antwoorden die ik vind, zijn mijn ideeën over het waarom en waartoe ik mijn leven leid. Wanneer
ik voor mezelf bepaal dat deze ideeën ‘waar’ zijn, heb ik iets om me aan vast te houden. Vanaf
dat moment, ben ik gehecht aan ‘de waarheid’ omtrent mijn bestaan en ben ik niet in staat om
te zien dat die waarheid slechts een idee is.
Er is een prachtig verhaal van de Chinese zen meester Xiangyan Zhixian (overleden in 898). Hij
zei tegen zijn leerlingen dat de menselijke conditie is te vergelijken met een man die in een
boom hangt. Zijn handen vinden nergens houvast en zijn voeten zoeken tevergeefs naar grond
om op te steunen, maar met zijn kaken heeft hij zich stevig vastgebeten in een tak. En daar
hangt hij dan, zeven meter boven de grond, als de gevangene van een door hemzelf gecreëerde situatie. Meester Xiangyan schets een treffend beeld van de condition humain.
Onze handen kunnen niets vastgrijpen, het leven glipt elk moment door onze klampende
handen heen. Onze voeten vinden geen grond, we hebben werkelijk geen enkele zekerheid.
Maar met onze kaken hebben we ons vastgebeten in het enige waarin we ons kunnen
vastbijten: onze ideeën, standpunten en zienswijzen. En daar hangen we dan, gekluisterd aan
de antwoorden die we hebben geformuleerd op onze vragen naar het wie, het wat, het waarom
en waartoe. Nu komt er onder die boom een vrijpostige kerel staan, zo vervolgt meester
Xiangyan zijn verhaal, en die man vraagt aan de arme stakker die daar zeven meter boven de
grond aan de tak bungelt: ‘Waar gaat het in je leven om? Ik hoef niet van je te horen wat er
erover denkt, wat je ervan vindt, wat je menig is over je bestaan, of wat je van anderen daarover
hebt gehoord of in boeken hebt gelezen; wat is nu jouw authentieke antwoord op de vraag waar
het in je leven om draait.’ Wat zal de man doen? Als hij niet antwoordt, dan gaat hij voorbij aan
een van de meest wezenlijke vragen die je in een mensenleven kunt stellen. Maar als hij
antwoordt, dan is het te hopen dat de polis van zijn zorgverzekeraar de gevolgen van zijn
onbesuisde daad dekt.
Feitelijk geeft de man in de boom geen antwoord. Hij laat juist elk door hem gegeven antwoord
los zodra hij zijn mond opent. Hij drukt ten diepste uit waar het in zijn leven om gaat. Dit is niet
iets wat je bedenkt. Dit is wat je bent.
Om te ontdekken wat je bent, waarom en waartoe je bent, is het beter geen zin te geven aan je
leven, maar een houding van ontvankelijkheid te ontwikkelen. Deze kun je ontwikkelen door bij
een zijnsvraag te verwijlen. Zowel in je meditatie, als in je dagelijkse activiteiten, zou je de vraag
die de meest wezenlijke is van je bestaan, voor jezelf kunnen stellen op je uitademing, waarbij
je in het uitademen de vraag laat zakken van het hoofdkwartier, waar de werkelijkheid wordt
gecontroleerd, naar de onderbuik, de werkvloer, waar de werkelijkheid werkt. In dit steeds
opnieuw stellen van je levensvraag op je hele uitademing, zakt de vraag letterlijk in je lichaam
en wordt je lichaam een levende vraag, een levensvraag. Natuurlijk zullen er in dit proces
antwoorden opkomen, maar die antwoorden zijn niet meer dan ideeën die in mijn denken over
de vraag opborrelen. Het is de grote kunst in het werken met een levensvraag, om je niet aan
die ideeën vast te houden, er niet in mee te gaan, maar ze te laten opwellen, ze te zien voor wat
ze zijn en ze weer te laten gaan. Zo maak je je ontvankelijk voor de zin van je bestaan, terwijl je
onthecht blijft van je ideeën over waarom en waartoe je leeft.
Op een gegeven moment ‘weet’ je het. Dit is geen antwoord, maar een inzicht. Je beantwoordt
je levensvraag niet, je ziet wat je bent. Dit zien is een onmiddellijk ervaren, dat voorafgaat aan
de verstandelijke reflectie en niet door woorden is bepaald. Je weet waarom je hier bent. Je
weet wat je hier hebt te doen. Ineens zie je het. Dit weten kun je echter niet vasthouden. Er is
helemaal niets waaraan je je kunt vasthouden, behalve aan een idee. En dit weten is niet
bedacht. Je kunt je er ook niet op beroepen, het biedt geen grond. Maar het werkt
transformerend, het geeft richting aan je leven en verwezenlijkt wat je ten diepste bent.