Er was een periode in de beginjaren van mijn meditatiepraktijk dat deze met ijzeren regelmaat
werd bezocht door angstaanvallen. Dit gebeurde niet thuis, wanneer ik alleen zat, maar tijdens
wekelijkse sessies met de meditatiegroep die ik bezocht. Elke keer wanneer ik ging zitten,
voelde ik een misselijkheid in mijn onderbuik, die op een gegeven moment overging in een
aanhoudende golf van kille angst, die mijn juist geopende lichaam tot in al haar vezels
overspoelde.


Dat dit in een groep gebeurde, zal te maken hebben met het feit dat binnen een groep
mediterende mensen een krachtiger basis ontstaat om los te laten en te openen, dan bij de
individuele meditatie. Daarnaast kon ik niet weg van mijn plek als de gong de meditatieperiode
had ingeluid. Ik moest daar blijven zitten voor dertig minuten ondergedompeld in een alles
verterende angst. Vaak gebeurde dit een tweede periode van dertig minuten nogmaals. En de
week daarop weer. En de week daarop. Als ik het me goed herinner ging dit zo voor een
periode van drie maanden door, week in, week uit.


Natuurlijk wist ik dat ik kon vluchten. Ik kon niet naar mijn meditatiegroep gaan. Ik wist echter
ook dat het belangrijk was de angst in het gezicht te zien en diep tot me te nemen. Immers,
angst was tot op dat moment een zeer bepalende factor in mijn leven, een niet legitiem criterium op grond waarvan ik iets wel of niet deed en dat maakte me blind en onvrij. Dus ging ik toch
naar mijn vaste meditatieavond om daar twee keer een half uur in een expanderende angst
door te brengen. Want dat is wat er gebeurt als je je niet tegen je angst verzet: hij wordt groter.
Hij overspoelt je. Het angstwekkende van angst, en eigenlijk van elke emotie waar ik me niet
tegen verzet, is dat hij het schijnbaar solide ik met huid en haar opvreet en er op een gegeven
moment niets anders rest dan angst.


Dit vreeswekkende proces is wel helend. Het was voor het eerst van mijn leven dat ik angst zag
als angst en niet als het angstbeeld dat ik van angst had gemaakt en waar ik tegen vocht. Angst
zien als angst is ontwapenend. Angst is niet het misvormde demon, dat ik koste wat het kost
buiten de deur moet houden, terwijl het natuurlijk allang binnen is en zijn guerrilla uitvoert van
onder de kruipruimte. Angst is een glasheldere kwaliteit van mijn bestaan. Als ik angst angst
kan laten zijn, toont ze me met een mathematische precisie de situatie waarin mijn leven zich
bevind, precies zoals ze is. En ze verschaft een potentiaal aan energie om in die situatie te
doen wat ik te doen heb. Hetgeen iets anders is dan doen wat ik wil doen.


Angst fungeert als instrument voor mijn leven in de situatie waarin mijn leven zich bevindt.
Echter, hij doet dit alleen als ik angst als angst kan ontvangen. Zolang ik angst blijf wegstoppen
diep in de vochtige, donkere krochten onder mijn huis en zolang ik me tegen angst blijf
verzetten, is mijn angst een gemankeerde angst, een verminkt kind dat zich tegen me keert en
dat elke stap of grote sprong die zich in mijn leven aandient ongezien bepaald.


Dus dan ga je weer zitten, alle misselijkheid die opkomt ten spijt en je opent jezelf, en een
tsunami van kille angst rijst als een muur en verteert je tegensputterende zelf tot er alleen maar
angst is. Angst zit op je kussen. Angst ziet angst. Angst is intiem met angst. Angst, geheelde
angst.


Dit proces heeft de tijd nodig die het nodig heeft. Het stopt wanneer het stopt. Maak je daarover
geen verwachting, het kent zijn eigen tijd en laat zich niet opjagen. Het enige wat jij kunt doen is
zorgen dat je fysiek stevig zit, met kracht in je onderbuik, in je hara, een paar centimeter onder
je navel. Met je rug recht en je borst geopend, ellebogen naar voren, je kin iets ingetrokken. Je
zit krachtig, sterk als een berg, geaard, zo kun je alles hebben. Laat het dus maar komen,
telkens weer, voor de tijd die het nodig heeft.

Categories: Cybermonnik