Je hoeft je weerbaarheid niet te ontwikkelen. Dit heb je al vanaf je prille jeugd gedaan. Ze staat
altijd tot je beschikking, is je tot op heden uitstekend van dienst geweest, je hoeft je over haar
helemaal geen zorgen te maken. Hoewel, je weerbaarheid kan je ook hinderen. Ze kan voelen
als een kerker of als een harnas dat je niet af kunt leggen. Voor wie zijn weerbaarheid soms al
een beperking ervaart en voor wie zich oefent in weerloosheid, formuleer ik hieronder een
subtieler antwoord op de bovenstaande vraag. Want als je ervaart dat je gevoeligheid groter
wordt door te mediteren, hoe verhoudt dit zich dan tot je weerbaarheid?
Meditatie is een eindeloze pendelbeweging tussen afdwalen in gedachten en terugkeren naar
wat is. In deze dynamiek ontwikkelt zich een vermogen om een onderscheid te maken tussen
wat zich voordoet en wat ik daar in mijn hoofd van maak. Dit vermogen ontwikkelt zich buiten mezelf om, als een ‘verborgen bloei’, zoals Han de Wit het zo treffend heeft verwoord. Heel
langzaam ga ik zien dat er een verschil is tussen wat ik aan den lijve ervaar en het woord dat ik
aan deze ervaring geef, het idee dat ik erover heb en het oordeel dat ik erover vel. Mijn
gevoeligheid wordt groter, omdat mijn woorden, ideeën en oordelen minder solide zijn, minder
‘werkelijk’ en ik mezelf toesta te ervaren wat zich voordoet. Door meditatie groet het vertrouwen
dat dit oké is en dat ik me niet altijd hoef te verweren.
Een grotere gevoeligheid betekent dat ik in het totale krachtenveld van een situatie aanwezig
ben. Alles komt binnen, sterker nog, alles is binnen. Alles wat speelt in de situatie, inclusief mijn
eigen ideeën, oordelen, emoties, belangen en verlangens. En het is dit totale krachtenveld dat
me beweegt in mijn handelen. Als ik mezelf toesta zo weerloos te zijn en zo aanwezig, dan doe
ik wat er moet worden gedaan als een instrument in de vaardige handen van het totale
krachtenspel binnen een situatie. Ik handel niet zonder het zelf met zijn emoties, ideeën,
oordelen, belangen en verlangens. Maar ik word niet door dit zelf beperkt. Mijn handelen wordt
niet bepaald door wat ik wil en denk, door mijn weerbaarheid. Mijn handelen wordt bepaald door
wijsheid, het menselijke vermogen om een onderscheid te maken tussen wat er in een situatie
speelt en wat ik daar in mijn hoofd van maak.
Nu kan het zijn dat van mij in een situatie weerbaarheid wordt gevraagd. De vraag is dan niet
alleen in hoeverre ik de situatie vertrouw. De vraag is ook in hoeverre ik mezelf vertrouw.
Vertrouw ik mezelf zo, dat ik kan aanbieden wat in deze situatie nodig is? Als het goed is, wordt
in meditatie niet alleen een gevoeligheid ontwikkeld voor wat van buiten het zelf lijkt te komen.
Ook voor wat van binnen het zelf komt, de totale waaier aan emoties, gedachten, drijfveren en
stemmingen, van het diepste zwart tot het helderste wit, word je door meditatie gevoeliger. Als
ik deze totale mandala aan kleuren en krachten werkelijk heb herkend en erkend als aspecten
van mezelf, en als ik mezelf toesta deze krachten te bezitten, dan ben ik weerbaar als de
situatie dat van me vraagt terwijl ik waarachtig weerloos ben.